Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde in de dagen van Amrafel, [1]den koning van [2]Sinear, van Arioch, den koning van [3]Ellasar, van Kedor-laomer, den koning van [4]Elam, en van Tideal, den koning [5]der volken; 1. Versta onder dezen geen zo machtige of grote koningen en monarchen, als wel enigen naderhand geworden zijn; maar zulke regenten, die over enige landen of plaatsen en menigte van mensen regeerden; hetgeen blijkt daaruit, dat die vijf steden Sodom, Gomorra, enz. elk een koning gehad hebben, vs.2. 2. Zie boven hfdst.10 vs.10. 3. Oppernoordelijk-Susan in Assyrie; verg. boven vs.2, de aantekening op den naam Havila, vs.11. 4. Een landschap in Perzie, genaamd Elymais, van Elam den zoon van Sem, boven hfdst.10 vs.22. 5. Het schijnt dat de onderdanen en krijgslieden van dezen koning uit onderscheiden natien bestonden. Eenigen menen dat het Hebr. woord Gojim hier een naam is van zekere plaats of landschap.